Door toeval kwam ik in contact met dit unieke boek. De schrijver beweert dat de wijsheid, voortkomende uit het bekende sprookje Doornroosje, universele wijsheid is (naar welk bestaan verwezen wordt door alle mystieke stromingen van wereldreligies). De symboliek van sprookjes spreken jong én oud tot de verbeelding ongeacht intelligentie of levenservaring. Dit in tegenstelling tot de moeilijker toegankelijke symboliek van de mythen zelf. De eerste (en enige?) druk van het boek is van 2009. Met de vreemde titel Doornroosje en de Apocalyps in 2012 verwijst de auteur, een belezen politicoloog, naar de gebeurtenissen die op aarde plaatsvinden volgens de kosmische ‘klok’ van, onder andere, de Maya’s, geijkt op de ‘precessie van de equinoxen’: in een periode van bijna 26.000 jaar trekt de aarde, draaiend om haar eigen as, langs de twaalf dierentekens aan het hemel-firmament. Het beginpunt was 11 augustus 3114 v. Chr. . Het eindpunt 21 december 2012. Volgens de Maya’s is dit het moment van de ‘openbaring’ waarop de sluier van onwetendheid voor elk mens weggetrokken wordt. We massaal wakker worden op het moment dat de ‘Prins Doornroosje wakker kust’, net als ieder ander wonende in het ‘paleis’ (zie pagina 19). Ik vind het een mooie metafoor. Mooier dan alle andere doemverhalen, die de ronde doen ten tijde van een verwachte Apocalyps/wereldwijde crisis. Daarna immers ‘leefden ze nog lang en gelukkig’.
De opbouw en inhoud van het boek is vrij wetenschappelijk van aard. Het is de weergave van een kwalitatief onderzoek naar de blijvende (universele) betekenis van oude verhalen. Hans Siepel krijgt het voor elkaar om tot een soort basisscript van universele wijsheid te komen. Het sprookje van Doornroosje dient ter toetsing van zijn theorie. Hij toont aan dat dit basisscript verborgen is in dit sprookje. Wie de code kan ontcijferen leze het geheimschrift en ontsluiert daarmede het mysterie van het leven. Dat is het idee achter dit boek nog eens benadrukt op de achterkaft: “Dit boek is een gids voor allen die in deze tijd van grote veranderingen op zoek zijn naar andere wijsheid en kennis dan alleen antwoorden van de gangbare westerse wetenschap.”
Op pagina 14 spreekt H. Siepel over ‘een’ onderzoeksmethode die in dit boek toegepast wordt. Zijn werkhypothese is interessant. Hij gaat er van uit dat er een universele kennis bestaat die vanuit de prehistorie gecodeerd is in talloze verhalen. Deze ‘literaire puzzelstukjes’ worden volgens hem gevonden in religies, mythologie, legenden en sprookjes. Dit boek is een weergave in hoofdstukken van het puzzelstukje Doornroosje en welke basisinformatie daarin gecodeerd is.
Hierbij licht ik drie voorbeelden uit van interessante feiten, die dankzij dit basisscript boven water komen drijven. In de mythen staan de personages en ‘goden voor (goddelijke) krachten, natuurkundige processen, kosmische en astronomische en astrologische fenomenen’ (p. 46). Ons lineaire tijdsbegrip is iets van de laatste tijd. Om het basisscript te kunnen lezen moet je weten dat de verhalen stammen uit een tijd met een ’transcendent tijdsbegrip’, die ‘cyclisch’ van aard is en ‘bepaald wordt door hemelse bewegingen’ (p. 169). Grofweg gezegd is het de eeuwigdurende ‘strijd’ tussen het duister en het licht gesymboliseerd door dag en nacht, zomer en winter, geest en materie, etcetera. In het boek wordt duidelijk gemaakt dat na elke Grote cyclus van 26.000 jaar de (verlichte) geest het duistere ‘stof’ overwint (p.179). Waarna het hele krachtenspel weer opnieuw voortgaat tot het volgende overwinningspunt. De bekende natuurkundige Laslo spreekt over het Chaospunt (p.234) Toch komen we steeds verder in de loop van deze cyclisch voortbewegende evolutie naar een ruimer verlicht bewustzijn. De duisternis wordt steeds lichter.
Hans Siepel verwijst bijvoorbeeld ook naar uitspraken van hedendaagse spirituele hoogvliegers als Eckhart Tolle (p. 268). Deze sprak over ‘een individueel dialectisch bewustzijnsproces als een reis via onbewust volmaakt – de these – naar bewust onvolmaakt – de antithese – om vervolgens tot – de synthese – te komen, het bewust volmaakte’. Analytisch psycholoog Jung hanteerde in andere bewoordingen ditzelfde schema. De oorspronkelijke geest is de these bij het beschouwen van bewustzijn, het stoffelijk egobewustzijn de antithese, die uiteindelijk weer vergeestelijkt moet worden: de synthese.
Opmerkelijk is dat hij bijna op het eind in een apart hoofdstuk het Rooms-Katholieke geloof ‘het geloof van het stoffelijke’ noemt (p. 293). Het enige ware gepropageerde geloof is als eerste in de geschiedenis meedogenloos te werk gegaan om ‘de toegangspoorten voor de zoekende mens tot het domein van universele wijsheid’ letterlijk ‘in brand te steken en te vernietigen’. Met voldoende succes, want er zijn nog weinig praktiserende mystici onder ons.
Als ik mijn verbeelding gebruik hoe hij praktisch gezien Doornroosje met de gebeurtenissen die in 2012 gaan plaatsvinden verbindt dan ziet het verhaal er zo uit: het Christendom is het spinnenwiel waaraan Doornroosje zich prikt, waarna de mensheid ingedut is. De prins Bewust-onvolmaakt moet zich een weg banen door de doornhaag om Prinses Bewust-volmaakt wakker te kussen. Samen leven ze nog lang en gelukkig in een wereld waarvan ze zich samen Bewust zijn van haar volmaaktheid.
Rooie oortjes literatuur voor de geïnteresseerden onder ons. Hans Siepel lijkt me een zorgvuldig en integer man. Zijn perspectief vind ik (Doorn)rooskleurig en spannend. Het boek boeit van begin tot eind. Zijn er meer boeken die sprookjes op zo’n praktische wijze duiden?