Rommelen in de marge (oftewel je best doen om te zijn wie je bent)

Je biologische blauwdruk is een onveranderbaar feit. Ik noem het de ziel gevat in je natuur. Het uit zich in je gevoel en gedachten en stolt via gedrag, gedragspatronen in een levenshouding. De geest. Wie je werkelijk bent kan je nooit veranderen. De idee van de wereld om je heen is in essentie wel veranderlijk en kan daarom per definitie niet causaal zijn voor je stabiele uniciteit als individu.

Een wereldbeeld zijn al die rare theorietjes in ons hoofd over wat wel en niet waar of min of meer waarschijnlijk is.  Het best verbeelde idee van de werkelijkheid is gevat in een wiskundig model. Geen enkele wiskundig formule kan de werkelijkheid voorspellen! Zelfs als je het voor elkaar krijgt om de blauwdruk van de unieke mens boven water te krijgen (zoals bij identieke tweeling onderzoek), dan nog bepaalt de unieke ervaring hoeveel de mens in zijn gedrag gaat afwijken van hoe hij genetisch geprogrammeerd is. Niemand wordt uiteindelijk wie hij waarlijk is. Het is een ideaal om volledig te worden wie je bent. Slechts bereikt door verlichte mensen en dan ook maar bepaalde momenten, die ze steeds langer kunnen volhouden. We streven er bijna allemaal van nature in min of meerdere mate naar om in volledige harmonie met onze omgeving te komen. Aan een extreme minderheid is de kracht gegeven om menselijkerwijs zijn goddelijke zelf te zijn. Het grootste gedeelte van de mensheid rommelt maar wat aan in de marge.

Wij nemen allemaal de wereld waar vanuit wie je bent en wat je beweegt. De oplossing en verlichting van de druk van de menselijke beperktheid ligt wel in het wijzigen van het perspectief op je omgeving en dat is het rare. Beseffen dat de oorzaak in je onveranderlijke zelf ligt en dat het enige wat er je aan kunt doen is vlot trekken in je omgeving wat je verkeerd gezien hebt. Het weer goed maken, noem ik dat, als compensatie van het vaststellen dat er iets mis is en door ‘wiens schuld’.

Als wie je bent nu eens niet past bij je biotoop? Dat is onmogelijk. Dan sterft de soort uit. Dat hebben we gezien bij de dinosaurus bijvoorbeeld. Je kan wel waarnemen dat je karakter niet strookt met de heersende cultuur in de omgeving. De maatschappij en de groep waar je ingebed bent bepaalt wat wenselijk en niet wenselijk gedrag is. Is er een culturele botsing dan delft het afwijkende individu het onderspit. Dan is de omgeving een bedreiging voor je gezondheid. Het weten en geweten (wat er nodig is om te doen en laten om bij de groep te horen) dat je ‘blauwdruk’ niet goed genoeg en ongewenst is, is van binnenuit, want instinctief, levensbedreigend in afhankelijke relaties en zeer pijnlijk als volwassene. Instinctief, want in de prehistorie betekende uitstoting uit de groep een zekere dood. Nu loop je de kans om doodziek te worden.
De mensenwereld is te groot voor één persoon alleen om te veranderen. Met een groep maak je een kans om de omgeving naar je hand te zetten. Als minderheidsgroepering kan je alleen jezelf verbeteren en daardoor je leefwereld.