“Alle wel en wee is maar eb en vloed”.
Dit schreef Susan Smit voor mij op de titelpagina van mijn gesigneerd exemplaar. Op het eind van dit boek kwam ik deze zin weer tegen met de conclusie dat wat ‘goed’ is dingen zijn die eeuwig wederkeren, de beweging tussen de tegenpolen, zoals die tussen eb en vloed, en lief en leed. Wij mensen leren onderscheid te maken tussen ‘goed en kwaad’, vasthouden aan het goede en het loslaten van het kwade, terwijl het leven zich van onze mening niets aantrekt. Daar gaan haar boeken over. Dit is haar derde roman die ik van haar lees. Ze zijn uniek, origineel en prachtig. Stuk voor stuk praktisch begrijpbare gedichten. Lofzangen op het leven en liefde in al haar facetten.
Dit boek vind ik speciaal mooi, omdat het zich aan de kust afspeelt rond 1900. Ik zelf woon al decennia lang op Scheveningen en ik zie de twee culturen nog steeds in het dagelijks straatbeeld weerspiegeld. Aanvankelijk leefde men van de visserij en dat werd toerisme. In Noordwijk is zelfs de hele visserij als middel van bestaan verdwenen en je ziet dit in Vloed gebeuren. De hoofdpersoon Adriana is van stand. Ze is eigenzinnig en sensueel. Ze volgt haar hart en weerstaat de gevolgen niet pijnloos. Susan Smit schrijft met zo’n inlevingsvermogen, dat je het gevoel krijgt Adriana (of Jacob, de visser) zélf te zijn. Je maakt alles, maar wel van veilige afstand in je boek, mee.