Annemieke blog 18 januari 2011

Ik kijk graag naar talentenshows op televisie. Bijvoorbeeld The voice of Holland. Uit pure fascinatie. Waar komt al die gedrevenheid vandaan? Wie is die jury die ongeremd kritiek mag spuien? En waarom publiek erbij betrekken? Voor het commerciële?

In gedachten bestormd door deze vragen blijf ik betoverd kijken naar het breed uitgemeten spektakel en me verwonderen over de kijkcijfers. Zoals mijn binnenwereld zich gewoonlijk voor mijn ogen mag ontvouwen als een wijsheid op een tegeltje: Van het concert des levens krijgt niemand een program, zijn er toch talenten in de buitenwereld die tot een ‘voorprogramma’ zijn gekomen. En daar ligt mijn fascinatie. De aantrekkingskracht tussen talent en bemesting. Waardoor kan deze of gene talent wel als zaad vruchtdragend worden en de ander niet?

Ik betwijfel of het meedoen aan een talentenshow de juiste voedingsbodem is voor enig talent. Dat meet ik af aan het aantal aasgieren die er rond zo’n plek zweven. Dat duidt op meer dood dan leven. Het is zo aanlokkelijk om jezelf over te leveren aan hén met mooie beloften. Ze noemen zich de jury. Eerlijker is het als ze de vakjury ‘headhunters’ noemden. Dan weet je als talent waar je aan toe bent. Koppensnellers noemden ze dat in de rimboe van Borneo. Door het hoofd van de gedode vijand af te snijden en ten toon te stellen kon je de ziel van de vijand tot een bondgenoot maken. Zo staat dat in Wikipedia.

Hoe dan ook naar deze circusvoorstelling kijken blijft een bijzonder leuk tijdverdrijf. Zie deze blog als het gemiste etiket op de aankondiging van de uitzending: méédoen met een talentenshow is schadelijk voor de geestelijke gezondheid. Of andersom bekeken: kijken mag, mits met mate.