Al generatielang was het in muizenland gewoon om gezinsuitgebreiding traditioneel te vieren. Families, vrienden, buren en bekenden werden uitgenodigd en iedereen kwam de feestelijkheden bijwonen. Na het eten van beschuit met roze of blauwe gesuikerde muisjes, dat hing er van af wat er toevallig in huis was, omringden de genodigden hand in hand het nestje met de nieuwgeborenen. De ouders hingen ceremonieel een tuigje aan het naaktgeboren lijfje en haakten het eraan vastzittend lange elastieken lijn aan een anker in het centrum van hun hol. Onder luid gejuich heette een ieder op zijn eigen wijze de nieuwe muizenziel welkom in hun midden en tot diep in de nacht werd er gedronken, gegeten en gedanst op hun aller welzijn.Zo ook met onze heldin, die als enige het nestje vulde van haar ouders. Ze was hun eerstgeborene en ze waren zeer verguld en gedreven om hun uiterste best te doen voor haar. Na de feestelijkheden begonnen ze al snel met haar opvoeding. Hun geliefde meisje zou ver komen als muis. Dat zagen ze aan haar vroege schoonheid en lieftalligheid. Trouw volgde ze het spoor van kleine stukjes kaas die voor haar snuitje werden gelegd. Als ze deze had opgepeuzeld, werd ze luidpieps door haar ouders geprezen. Dat ze een gróóóóte muis was, zó lief en dat ze het goed deed. Tevreden ging ze daarna slapen. Zich niet bewust van haar tuig of het zich steeds verder afrollend elastiek. Deze waren haar gewoon geworden. Zo wikkelde de weken zich af in een afwikkelend elastieken lijn. Maanden werden een jaar en ze was al ver van huis ontwikkeld. Steeds moedigden haar ouders haar aan verder en verder te komen en al kaas-etend werd ze voller en groeide ze op tot een volwassen, gezonde muis.
Tot… op een dag, viel het haar op, dat er geen kaas meer op haar weg werd gelegd. Dit gebeurde nadat haar ouders met tranen in hun ogen van liefde en trots afscheid van haar hadden genomen. ‘Wat ben jij ver gekomen kind. Jij bent geniaal. Zo ver is nog geen muis onder ons gekomen,’ hadden ze haar verteld. ‘Nu wordt het tijd dat je op je eigen pootjes leert te dribbelen en zelf op zoek gaat naar de anker voor jouw nieuwe woonplek.’ Ze likten haar achter haar oortjes.
Na een nacht van een heerlijke droomloze slaap waren haar vertrouwde ouders er niet meer. Sterker nog. Het was donker om haar heen en ze ontdekte dat ze in een soort tunnel helemaal alleen achtergebleven was. Ze kreeg honger en voelde plotseling de spanning van het elastiek en het knellen van haar tuig (haar tuig was sinds haar geboorte niet meer op maat gemaakt). Ze piepte om hulp en die kwam niet. Dagenlang piepte ze van angst en ellende en ’s nachts viel ze oververmoeid in slaap. Ze kreeg nachtmerries. In paniek probeerde ze verder te dribbelen, zoals ze gewoon was, maar na enkele meters stond het elastiek zo strak gespannen dat ze teruggesleept werd. Onwillig. Met haar snuit en pootjes in de grond genageld om zo te proberen toch vooruit te blijven komen. Ze wist niet anders dan dat de oplossing van haar ellende in de vorm van eten, medemuiselijke warmte en gejuich in de nabije verte op haar lagen te wachten. Ze kon niets anders bedenken dan deze weg. Deze eerder nooit falende succesvolle weg.
Uren leken weken en op een dag bleef ze op de grond liggen. Achter haar een geheel afgewikkeld elastiek. Om hulp roepen deed ze niet meer, te ontsnappen aan het elastiek had ze opgegeven. Ze kón niet meer! Ze was uitgeput. Ze had kringen onder haar kraalogen. Hoe moe ze ook was, ze kon zich niet meer ontspannen en daardoor ook niet meer in slaap vallen. Steeds minder kon ze de moed opbrengen om verder te gaan om haar leven te redden. Machteloos wachtte ze uiteindelijk af op een wonder. Haar tuig zat nu door de ontbering losser om haar heen dan bij de geboorte. Ze was vel over been.
Zo zweefde onze heldin gedurende onbepaalde tijd in het bepaald moment tussen leven en dood. Op het moment van sterven voltrok zich iets wonderbaarlijks. In het beestje roerde zich een oerkracht. Eerst zag je de warmte terugkomen achter op haar rug bij haar staart. Het kroop over haar rug naar boven en naar haar snuit. Haar ogen gingen wijd en helder open staan. Het leven trok zich terug over haar longen, hart en buik. De cyclus hield niet op. Als een kleine ontsteker bleef het plekje op haar rug maar starten en doorstarten. Tot op het moment dat ze zonder nadenken vooruit haar tuigje schoot, rechtsomkeer maakte en zo snel als een muis maar kon dribbelen, rende en rende, totdat ze weer in bewoond gebied kwam. Als een marathonloper door de finish zo werd ze onthaald. Op het einde van de rit stonden haar ouders al klaar met een kersvers nieuw anker. Voor haar, omdat ze geslaagd was in het ontraadselen van het geheim van haar leven. Ze had de zin in haar leven ontdekt en zichzelf zonder verdere inspanning bevrijd. Ze was een dapper klein muisje geweest. En leefde samen met de andere muizen nog lang en gelukkig…