De imperfecte perfectie verklaard

Aangemaakt vrijdag 6 maart 2009

Eindelijk heb ik een idee gekregen hoe het werkt met relativiteit. Tegenstellingen verschijnen altijd gelijktijdig alleen kan je maar op één perspectief focussen, het tegengestelde perspectief blijft onzichtbaar.

Je focussen op allebei de perspectieven is voor het verstand niet logisch te doen. We noemen het een paradox, een schijnbare tegenstelling, omdat we de tegenstelling die tegelijkertijd voorkomt schijnbaar vinden. Daarmee kunnen we niets. we noemen iets dik, omdat het niet dun is. We noemen iets mooi, omdat het niet lelijk is. Dun en lelijk zijn niet zichtbaar in onze focus en daarom bepalen we dat het dik en mooi is, omdat het zintuiglijk waarneembaar en dus aanwezig is.

Maar ik beweer dat je er ook van kunt uitgaan dat datgene wat afwezig is ook aanwezig is door het principe van de relativiteit. Het is onze voorkeur om datgene als echt waar te beschouwen wat we waarnemen, terwijl datgene wat afwezig is wel eens in deze situatie meer waar kan zijn. Als je wit ziet, weet je dat zwart vlakbij zit. Het yin/yang principe. Waar het ene eindigt begint het andere. Wanneer je dit principe niet toe-eigent kan je in twijfelgevallen mooi vast kunnen lopen als je blijft vasthouden aan het principe dat alleen wat je ziet bestaat.

Even een hulpmiddel om mijn bewering te visualiseren. Je hebt een muntstuk en aan weerszijden er van bevinden zich wat we kop en munt noemen. Je gooit de munt omhoog en je ziet de kop verschijnen. Betekent dan dat de munt niet meer bestaat? Nee, natuurlijk niet, het betekent dat je gekozen hebt voor datgene wat je ziet en te herinneren dat aan de andere kant het tegenovergestelde bestaat. Je leert wat tegenstellingen zijn, maar je vergeet in je geheugen de andere opties in het keuze moment, omdat jij je anders niet kan focussen op het object.

Sinds de verlichting zijn we die andere onzichtbare kant vergeten als niet ‘feitelijk’, want ‘niet empirisch onderzoekbaar’. Alleen feiten bestaan meende de wetenschap, waardoor ze juist de spijker van de waarheid mis sloegen of per toeval goed, puur door kansberekening. Terwijl feiten juist niet meer bestaan wanneer je het niet meer kunt waarnemen. Zolang de wetenschap op één aspect van een verschijnsel focust en empirisch, double blind via experiment onderzoekt, dan bewijzen ze een zelfvervullende voorspelling (dat het waar is wat de wetenschapper vermoedt omdat hij dat zo ziet), omdat het tegengestelde niet waar zou zijn. Maar zodra de wetenschap zich niet meer focust op waarheidsgehalte van een wetenschappelijke feit, dan verdwijnt het feit in de wetenschappelijke geschiedenis, als sneeuw in de zon.

Ik zie feiten net als een moment in het heden. Ze komen en gaan als toekomst, heden, verleden. Feiten veranderen net zo snel als filmbeeldjes over de scherm van een film. Voordat je het weet ga je in de waarheid van feiten geloven net als je helemaal kan opgaan in de hoofdrolspeler van een waarheidsgetrouwe film. Wat je gelooft daar richt je focus zich op en neem je waar in de zee van paradoxen die we onze werkelijkheid noemen.

Feiten vind ik niet nutteloos, maar het zijn niet meer dan onderlinge afspraken over datgene wat onze voorkeur verdient om op te focussen. Wanneer afspraken niet meer gelden, zoals je nu ziet gebeuren tijdens de kredietcrisis en vroeger bij Copernicus, die aantoonde dat niet de aarde en de mens het centrum van het heelal waren (spiritueel feit), maar de zon als centrum waar planeten omheen draaien (wetenschappelijk feit), is het tijd om nieuwe afspraken te maken. Tijd voor een paradigmawisseling. De meeste stemmen gelden voor de nieuwe focus en de nieuwe voorkeur.

Rond 2000 vindt de Copernicaanse wending van Kant plaats, het individu bepaalt zijn werkelijkheid niet de feiten!