Spontane generatie

Aangemaakt woensdag 18 maart 2009

Tot aan het eind van de 19e eeuw geloofde men dat ‘leven uit niet leven’ zomaar spontaan kon ontstaan. Uit niets, de onbezielde materie, genereert ‘opeens’ iets, wat dan opeens bestaat en leeft! De wondere wereld van de wetenschap. Dit idee werd door de wetenschap ‘generatio spontanea’ genoemd. Spontane generatie. De oorzaak voor het ontstaan van nieuwe soorten is niet religieus of mythisch van aard maar een spontaan zichzelf scheppend niets.

Nadat Louis Pasteur aantoonde in 1860 dat “niet-leven” ECHT geen nieuw leven kan genereren, maar dat bijvoorbeeld bacteriën zich onzichtbaar verspreiden door de lucht, werd het idee van spontane generatie vrij snel als onwetenschappelijk en nonsens beschouwd.

Zo zijn er vanaf de Verlichting wetenschappelijke paradigma’s en feiten wel meer omver gehaald en vervangen door het tegendeel of een compleet nieuw idee over de ervaren werkelijkheid.

Betekent dat dan dat feiten door wetenschappelijk onderzoek met een korreltje zout voor waar moet worden aangenomen? Immers, zodra de theorie niet (meer) klopt verandert een feit. Met andere woorden, toen de zwaartekracht door Newton werd ontdekt bestond die toen nog niet omdat we dat niet wisten? Bestond Amerika pas toen onder ander Columbus het land ontdekte? Was vroeger de aarde wel plat en toen opeens spontaan rond en vielen we er niet meer af? Waren we vroeger maar naief en zijn we nu wijs? Wat is de waarde van de wetenschap voor ons als richtingaanwijzer om ons zo ‘waar’ mogelijk door de wereld te bewegen?

Ik zou het omdraaien. Iets is waar tot het tegendeel is bewezen. Dat is ook geen nieuw idee, volgens mij is deze van de wetenschapsfilosoof Popper, maar op een of andere manier heb ik nog steeds het nare gevoel dat de wetenschap zichzelf wil bewijzen als elite ten opzichte van het (bij)geloof van het volk door zich onder elke vorm van kritiek achter de wetenschappelijke methode te schuilen. Zij doen zo gedegen onderzoek dat hun feiten ‘zowat’ waar moeten zijn en dus ware, universeel geldende, onveranderlijke feiten.

Deze wetenschappelijke feiten blijven echter de vruchten van een onderzocht idee van een wetenschappelijke initiatiefnemer. Vaak zeggen de vruchten meer wat van de boom, uitgedijd in wetenschappelijke takken en in een wetenschappelijk bevonden fundament geworteld, dan van de wereld waarin het leeft en groeit. Als het ware vind ik dat de wetenschap te lang zich blijft vastklampen aan de feiten als ware het heilige huisjes, eilandjes in een moeras van de heersende moraal en fictie.

Met andere woorden. Iets wat nog niet eerder bestond, bestaat omdat iemand of bepaalde groepen iets nieuws leerden waarnemen en hun waarneming zo overtuigend wisten te brengen dat steeds meer mensen dit idee ook zijn gaan ‘zien’. Wij spreken op een gegeven moment met elkaar af dat het een feit is tot het tegendeel is bewezen. Daar kunnen we dan aan meewerken en met de feiten uit ons hoofd geleerd kunnen we heel goed met elkaar samenleven.

Feiten zijn gewoon niet meer dan sociale constructies die we als werkelijkheid aannemen, maar die niet hetzelfde zijn als de ‘universele’ waarheid. Daarvoor ontdekken we nog te veel nieuw leven voor wat opeens spontaan lijkt te gaan bestaan, maar achteraf altijd weer een oorzaak blijkt te hebben die ligt in de voorafgaande werkelijkheid. De nieuwe feiten moeten wel waarachtig voor ons zijn en passen in de werkelijkheid waar we als waar in zijn gaan geloven.

Om met twee voeten op de grond te blijven staan – want in feite is alles dus mogelijk te ontstaan, wat we maar kunnen bedenken en dan kan je dus in je fantasie echt alle kanten opgaan – neem ik als wetenschapper en mede gewoon mens alles wat ik hoor als feit ‘met een korreltje zout’ (tot het tegendeel bewezen is) en ‘serieus’ (we kunnen er wat mee als richtingaanwijzer om ons werk te doen in deze tijdsperiode en stukje aarde waar we op leven). En eigenlijk leef je dan een stuk prettiger en losser.