Boekbespreking: Het dovemansorendieet – Maarten ’t Hart

1001004011315353

Ditmaal bespreek ik een origineel dieetboek van Maarten ’t Hart, uitgegeven in 2007 door de Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen: Het dovemansorendieet. Over zin en onzin van gewichtsverlies. Als rechtgeaarde bioloog buigt hij zich over ons natuurlijk menselijk dieet en bekijkt ook wat het beste voedsel is vóór ons in plaats van dat dit tegen ons ‘werkt’. Elk goed dieet komt er ook weer uit in de vorm van energie en uitwerpselen, is zijn conclusie.

Hij wijst er terecht op dat overgewicht een probleem is van gedomesticeerde soorten onder de dieren, zoals varkens, kippen en de mens. In het wild wordt geen enkel beest dik hoeveel het ook eet. Dat heeft hij anekdotisch uitgetest bij zijn bok.

Een mens is geen omnivoor in die zin, dat het werkelijk álles veilig kan eten.  Alleen ons natuurlijk voedsel kan je oneindig tot je nemen. Uitgebreid behandelt hij in zijn boek welk voedsel dat dan is en hoe dat het beste is aan te schaffen.

Op een aangename manier laat hij de lezer er zelf achter komen wat de logica achter aankomen is. Alle dieetadviezen ten spijt kan hij er geen vinden die als een huis staat, al kan het voor een enkeling per ongeluk nut hebben. Om bijvoorbeeld met meer bewegen af te vallen moet je wel heel veel de hele dag door bewegen.

De grootste vetmaker vindt hij wel alcohol. Hij wijst er op dat het vetverbranding tegen gaat en werkt dus averechts wil je afvallen. De enige adviezen, die je van hem krijgt staan in rijm op pagina 159: overal mag ik in bijten, mits ik daarvan flink ga schijten; niet ontberen, maar laxeren; eet met mate koolhydraten; niets pleit tegen, veel bewegen; mijd suiker en zoetjes, laat staan alle toetjes; alcohol rijmt op bol.

Ook al is het moeilijk om in een verwesterde maatschappij jezelf weer tot een natuurlijk dieet te zetten, het is wel prettig om even weer op de hoogte gesteld te worden over de feiten van to eat or not to eat. Vandaar tot slot een aanbeveling in slecht rijm: het lezen van dit boek zet aan tot  windeieren, zodat je niet aan alle kanten zult uitdije(re)n.