De schaduwzijde van passie

Passie is een belangrijke drijfveer, slechts voor enkelen valt me op.

Passie wordt door de tijdsgeest verbonden met lijden en overspoeld  door oncontroleerbare emoties ‘de weg kwijtraken’. Gepassioneerd leven is niet verstandig rilt men door angst bevangen. Kijk maar naar bevlogen goeroes, idealisten, zelfmoordkunstenaars en alleenheersers uit het verleden. Daar komt niet veel goeds van.

Het woord Hitler alleen al is misselijkmakend. Zijn naam wordt geassocieerd met alle gruwelen die plaatsvonden in de tweede wereldoorlogen, en de demonische krachten die vrijkomen wanneer zo’n persoon vrij spel krijgt. En al meen je het goed…kijk maar wat er gebeurt met figuren als Jezus Christus en Socrates.

De maakbaarheid van de mens, vindt ‘men’, mag de grenzen van het passionele niet overschrijden! Dat is gestoord gedrag en vormt een bedreiging voor het leven op aarde.

Maar dit is slechts één kant van passie. Een taboe zijde wordt overbelicht. Je bent niet goed wijs, lijkt het wel, als jij jezelf gepassioneerd in het leven stort. Dan vraag je om moeilijkheden of de gifbeker. De andere kant van passie is gedrevenheid tot zelfbepaling en zelfverwerkelijking. Met de nadruk op het ‘Zelf’ en niet op het ‘ego’ dat zich identificeert met zijn goddelijke Zelf. En zoals elk verheven ego net zoveel profiteurs naar zich toetrekt als werkelijk charismatische onzelfzuchtige personen wordt dit ego tot zijn goddelijke status gekroond  door zijn fans of volgelingen, die gratis willen meeliften en willen profiteren van diens veelbelovende hoop op verlichting van dagelijkse lasten. Net zolang totdat dit ego in zijn eigen goddelijkheid gelooft. De Napoleons in het krankzinnigengesticht.

Dit misverstand is ontstaan door de invloed van Descartes als filosoof die de Westerse verlichting heeft aangezwengeld. Vóór deze Cartesiaanse omwenteling in het 17e eeuwse denken werden ‘passies’ beschouwd als ‘gevoelens’. Het is een oorspronkelijk Grieks woord dat benadrukt dat het gaat om dingen die ons overkomen (passief). Hierna als emoties, komende van het Franse woord  ‘émotion’ afgeleid van ‘émeute’, dat ‘oproer’ betekent. In principe worden dezelfde gevoelens bedoeld als bij passies: de wanorde die de passies bij mensen teweegbrengen (zie filosofie scheurkalender 2009, 15 juli, Timon Meynen). Alleen bracht Descartes een scheiding aan tussen gevoel en verstand, waardoor passies als zwevende onderdelen los van denken en handelen werden gezien. Wat opgepakt werd door de moderne psychologie als zijnde een aandoening. Emoties werden, vooral vanaf 1900, als een lastig bijverschijnsel van de menselijke geest gezien. De geboorte van de schaduwzijde van passieve gevoelens, terwijl de belofte van haar zonzijde ons zoveel plezier en goeds te bieden heeft.

Grofweg zie ik passie als één gevoelswoord voor liefdevol zijn en tegelijkertijd pijn lijden. Iets van buiten raakt je gevoel en dat ervaren we als pijn. We worden letterlijk door iets bewogen. Wij worden van binnen geroepen via de aanmaak van de juiste hormonen, aansturende stofjes in ons hoofd, om het evenwicht met de omgeving te herstellen. De psycholoog Frijda heeft het zo prachtig verwoordt in het interview afgedrukt in het NRC Handelsblad, zaterdag 14 juli 2007, die hierover gaat: ‘Emoties dienen om onze belangen te behartigen. En dat doen ze doordat ze onze relatie veranderen tot het object dat de emoties oproept (vrees, bijvoorbeeld,moet ervoor zorgen dat je ergens niet mee te maken krijgt). Dat relationele aspect, dat is wat er in die verandering in gedragsbereidheid tot uiting komt.’

Om zelf bij de les te blijven herinner ik me vaak aan de volkswijsheid Wie mooi wil zijn moet pijn lijden. Waar wil ik mijn leven voor geven? Passies hebben vind ik mooi en liefhebben is een beetje sterven. Maar dood gaan we toch en dan liever na de ‘oproer en chaos’ van een mooi, rijk en kleurrijk leven dat mij gewoon is overkomen.