Gestreste kinderen, angstige ouders

ingestuurd februari 2004 naar J/M Vakblad voor ouders met kinderen op de basisschool (niet geplaatst, nog steeds bijzonder actueel)

Pubers zijn vast minder gespannen bij ouders, die niet bang zijn om voor hun mening uit te komen en een eerlijke discussie aangaan, dan bij ouders die zelf vol angst voor controleverlies de discussie vermijden of overgaan tot preken en straffen. Zouden wij als ouders ook niet wat minder gestrest zijn als we weten hoe onvoorwaardelijk onze kinderen van ons houden, ook al laten ze dit op deze leeftijd niet vaak merken? Ook zouden wij ouders in het algemeen kunnen opletten hoe we zelf met problemen omgaan om zo onze eigen weerbaarheid en automatisch die van onze kinderen te verhogen.

In het UMC Utrecht is eind januari een symposium gehouden over de gevolgen van stress bij kinderen. Volgens de daarbij aanwezige geleerden leven er steeds meer kinderen onder zware stress. De gevolgen van stress liegen er niet om. Stressklachten bij kinderen zijn chronische vermoeidheid, depressie, allerlei pijnklachten en verstoring van het zenuwstelsel en het immuunsysteem. Allemaal ellende waar je als ouder je kinderen zo graag voor zou willen beschermen en dat zo bedreigend overkomt, omdat de klachten aanvankelijk zo onzichtbaar zijn en sluimerend voortwoekeren.

Deze kenners brengen ook naar buiten, dat niet elk kind gevoelig is voor bovenmatige stress. Alleen kinderen, die overgevoelig zijn voor stress of tijdelijk overgevoelig zoals pubers.

De last om je kind te beschermen tegen de druk van de buitenwereld wordt zo langzamerhand ondragelijk voor ouders. Opvoedkundigen met goede bedoelingen hebben ouders al eerder overspoeld met vele, vele waarschuwingen. Denk maar aan de dreiging van de ongecensureerde media, de televisie, de computer, slechte vrienden, kinderlokkers, internetporno, drugs, alcohol, suiker, kleurstoffen, vetzucht, te weinig beweging en ga zo maar door!

Naast deze ontmoedigende berichtgeving over de gevolgen van stress bij kinderen, geven andere kenners hun ongezouten mening over de oorzaak van stress: de ouderlijke opvoeding. Ouders, vinden ze, moeten zo nodig allebei buitenshuis werken, waardoor er geen ruimte meer is voor het kind om zijn spel te spelen en andere kinderbehoeften. Ze menen dat ouders ook geen normale kinderen meer willen hebben, maar Superkinderen, vroegrijpe volwassenen, die ze in een hokje kunnen plaatsen. Met deze uitspraak houden ze geen rekening met jarenlang gedegen onderzoek, dat geen bewijs heeft kunnen vinden dat buitenshuis werken door beide ouders op zich nadelig zou zijn voor de ontwikkeling van het kind.

Mag ik alle ouders in Nederland even geruststellen. Een integer deskundige Trees Pels* heeft al het onderzoek naar de opvoeding in Nederland gebundeld bestudeerd. Een van haar conclusies is dat we in Nederland gemiddeld genomen ‘goed genoeg’ opvoeden. De culturele afkomst van de Nederlandse opvoeders speelt bij deze kwestie geen rol van betekenis. De accenten in de opvoeding kunnen wel onderling per cultuur verschillen. Zo stellen ouders afkomstig van een cultuur, die de belangen van de groep boven die van de enkeling stelt, eerder het prestatievermogen van het kind voorop dan de bevordering van een sociaal gevoel. Eigenlijk kan je bij hen de prestatie niet loskoppelen van een sociaal gevoel, omdat deze prestatie wel ten gunste moet komen van de hele culturele gemeenschap, waartoe het kind behoort door geboorte.

De opvoedcultuur van de overgrote meerderheid in Nederland is steeds meer individualistisch gericht. Dat wil zeggen dat de belangen van de enkeling boven die van de groep staan. Individualistisch gerichte ouders zetten prestatie juist achterop hun opvoedverlanglijstje en het sociale gevoel voorop. Deze ouders zien prestatie en sociaal gevoel als gescheiden van elkaar. Welk accent je cultuur ook legt in de opvoeding het resultaat blijft hetzelfde, de meeste Nederlandse kinderen groeien op tot volwassenen, die zich goed genoeg gedragen in onze samenleving.

Toch blijft het nog steeds een feit, dat het aantal kinderen met stressklachten groeiende is. Mijn mening is, dat kinderen steeds meer stress ervaren, omdat ze minder goed leren hoe ze met problemen in het dagelijks leven kunnen omgaan. Omgaan met problemen leer je voornamelijk door het volgen van een goed voorbeeld. Dit geldt ook voor volwassenen. Vooral in nieuwe situaties zoeken wij mensen een persoon op, die ons kan voordoen hoe we ons het beste in zo’n omgeving kunnen gedragen. Vaak zijn wij ons niet eens van dit kopieergedrag bewust. In de sociale psychologie wordt dit verschijnsel ook wel sociale referentie genoemd. Bijvoorbeeld als een klein kind het gevoel heeft iets heel nieuws te gaan doen, dan kijkt het eerst zijn opvoeder diep in de ogen om pas na een geruststellende blik zich in het ongewisse te wagen. Sociaal refereren gebeurt ook in de dierenwereld. Als bijvoorbeeld een antilope onraad ruikt en op de loop gaat, dan rent de hele kudde met hem mee. Het nadeel van refereren is dat het ook plaatsvindt bij loos alarm.

Als alles goed verloopt leren kinderen al heel snel sociaal te refereren. Het geeft kinderen meer overlevingskansen in de ‘jungle’ van het leven. Deze voorbeeldfiguren noemen psychologen rolmodellen. Rolmodellen hebben een grotere invloed op ons allemaal dan dat wij beseffen. Zo’n rolmodel is vaak de eigen ouder, de leerkracht, de trainer of een mentor. Maar een rolmodel kan ook een vriendje zijn of een broertje of zusje of een popidool, het hangt helemaal van de persoon in kwestie af.

Ook gestrest gedrag leren kinderen zo van hun rolmodellen. Heb je zelf als ouder moeite om te gaan met problemen, dan leren kinderen ook niet van jou hoe ze problemen het beste kunnen oplossen. Pubers zijn extra bevattelijk voor stress, omdat ze zelf de controle willen krijgen over de besturing van hun lichaam en geest. Zo zijn ze druk bezig om hun eigen waarden en normen uit te testen in uiteenlopende situaties bij uiteenlopende personen om te leren hoe ze zich daarbij voelen, goed of slecht?

Veel jongeren, zo boven de dertien zoeken hun rolmodellen voornamelijk in eigen kring tot wanhoop van sommige ouders, die dit als verlies van controle zien. Toch is uiteindelijk uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat het de ouders zijn die de meeste invloed blijven hebben op het gedrag van kinderen op welke leeftijd dan ook. In de puberteit is het heel normaal voor jongeren om vanuit de veilige omgeving van de ouders in de buitenwereld hun autonomie te vinden. De ouders die eventueel tot wanhoop gedreven worden door het tomeloze gedrag van hun kroost kunnen zichzelf geruststellen met de wetenschap dat hun ‘wijze lessen’ als een baken zijn voor hun kinderen in deze ontwikkelingsfase.

Referentie:

* Pels, T. (Red.)(2000). Opvoeding en integratie. Een vergelijkende studie van recente onderzoeken naar gezinsopvoeding en de pedagogische afstemming tussen gezin en school. Assen: Van Gorcum