Niet doen – doen – doen alsof

Aangemaakt maandag 25 augustus 2008

Volgens mij is de mens vrij in zijn keuze om iets niet te doen of wel te doen wat er ook maar bij hem/haar opkomt. Meer ‘ smaken’ kent de vrije mens niet. De mens is vrij, wanneer hij/zij in staat is om zijn impulsiviteit te bedwingen. Elke volwassene heeft onvoorwaardelijk toegang tot dit vetorecht wat onzichtbaar in zijn/haar gedachten plaatsvindt, maar niet elk mens maakt hiervan in dezelfde mate gebruik.

Deze keuzevrijheid hangt af van de mate van zelfbewustzijn, voorstellingsvermogen, geweten en ervaring in zelfverantwoordelijke zelfbepaling. Simpelweg gezegd bepaalt je persoonlijke levenshouding of de intentie van je doen en laten wel of niet vrijwillig is. En andersom natuurlijk. Een principiële levenshouding  is het kenmerk van een vrij(-willig) mens.

Daarentegen blokkeert een pragmatische levenshouding* elke vrijwillige keuze en kleurt het doen en laten naar de gril van het moment. Bij impulsief handelen is er weinig tot geen bewustzijn, idee, empathie, moreel besef of verantwoordelijkheidsgevoel, waardoor de handeling onwillekeurig is en automatisch gericht op zelfbescherming vanuit een machteloos gevoel.

Dit gedrag heet doen alsof en komt voort uit het onderbewustzijn. Dit onderbewustzijn wordt bij iedereen in de kindertijd gevormd om je te beschermen tegen de pijnlijke ervaring van machtsmisbruik door de gebeurtenis uit je bewustzijn te blokken en hier op te slaan. Je doet alsof je van geen ‘kwaad’ bewust bent uit een onbewuste gewoonte ontstaan in je jeugd met dit verschil dat je als volwassene niet meer machteloos bent. Je hebt immers toegang tot het vetorecht! Ook al ben je daarvan niet bewust.

Doen alsof heet bij kinderen spelen, omdat hun gedrag nog niet gestuurd wordt door een persoonlijkheid. Kindgericht gedrag is niet vervormd, omdat het voortkomt uit onze natuurlijke staat van puur en kwetsbaar mens zijn. Er is nog geen tot weinig zelfbesef en daardoor geen zelfcontrole of vrije wil. Doen alsof beschermt alleen de onbevangen, onontwikkelde mens totdat het zelfstandig is.

*S.R. Covey (zie: (2001) De zeven eigenschappen van effectief leiderschap.) definieert deze pragmatische levenshouding als een gedragslijn dat afhangt van interactie met een hiërarchische omgeving. Het is de dominante levenshouding geweest in de 20e eeuw. Hiervoor kende men voornamelijk de principiële levenshouding.